Nederlanders willen solidariteit in verzekeringen behouden

28 mei 2019 - Jaarverslag de Vereende 2018: 2 miljoen winst en stijgende solvabiliteitsratio

In het vandaag gepubliceerde jaarverslag geeft de Vereende aan steeds vaker een sleutelrol te vervullen bij het invullen van de solidariteitsgedachte in de verzekeringsbranche. Dit bevestigt de ambitie van de Vereende op gebied van solidariteit in de verzekeringsbranche.

Door bijvoorbeeld de big data ontwikkelingen hebben verzekeraars steeds meer mogelijkheden om de premies van een verzekering af te stemmen op het daadwerkelijke risico van de verzekerde. Deze ontwikkeling is logisch en begrijpelijk, maar kan de solidariteit op termijn ondermijnen. De Vereende, dat als vangnet en kraamkamer een maatschappelijke rol heeft, heeft solidariteit hoog in het vaandel staan. Daarom heeft de Vereende bij de publicatie van het jaarverslag 2018 een onderzoek laten uitvoeren naar de solidariteit in Nederland.

Jaarcijfers 2018

In 2018 is het premievolume van de verzekeringsportefeuille van de Vereende wederom fors toegenomen.

Veel aandacht is uitgegaan naar het managen van deze groei, zowel in operationele zin met het op peil houden van de klanttevredenheid, als in financiële zin met het op peil brengen van de winstgevendheid en de solvabiliteit. Stevige premieverhogingen bleken noodzakelijk naast het herzien van de herverzekeringsstructuur. Deze inspanningen hebben geleid tot het herstel van het resultaat van de Vereende. Het verlies van € 4,3 miljoen in 2017 is omgebogen naar een positief resultaat van € 2,0 miljoen. De solvabiliteitsratio is gestegen van 134% naar 144%.

Het solidariteitsonderzoek

De Vereende heeft het onderzoek laten uitvoeren door het onderzoeksbureau MWM2 door middel van een online enquête. Deze is door 521 mensen ingevuld. Dit onderzoek is specifiek gericht op motorrijtuigverzekeringen. Conclusie is dat Nederlanders solidair zijn met mensen die te maken krijgen met een hogere premie. Wel is er verschil in solidariteit; deze is afhankelijk van of de verzekerde wel of niet iets aan dat hogere risico kan doen. Bij ‘eigen schuld’ is de solidariteit beduidend lager.

Solidariteit lager bij ‘eigen schuld’

Meer dan helft van de respondenten (53%) vindt mensen met een lager risico op schades mee moeten betalen voor mensen met een hoger risico, als zij niks aan dat hogere risico kunnen doen (zoals leeftijd of postcode). Op deze manier krijgt iedereen een min of meer betaalbare premie.

Wanneer het hogere risico op schade komt door het eigen gedrag, zoals schadeverleden of fraude, vindt nog maar 20% van de respondenten dat mensen met een lager risico op schades mee moeten betalen voor mensen met een hoger risico. Het effect van eigen gedrag op het risico heeft dus sterke invloed op de solidariteit.

Solidariteitskorting jongeren

In de enquête is gevraagd hoeveel 18-24 jarigen extra premie moeten betalen als zij gemiddeld 3 keer zoveel schade rijden als een gemiddelde bestuurder. Ruim een kwart van de respondenten (27%) wil dezelfde premie vragen. Gemiddeld echter moet de premie volgens de respondenten bijna 2 keer de gewone premie zijn. Dat betekent dat jongeren van hun risico 65% zelf moeten betalen; voor de overige 35% hoeven volgens de respondenten jongeren niet zelf op te draaien (‘solidariteitskorting’ van 35%). Jongeren vinden zelf dat zij een premieopslag zouden moeten hebben van 41%. En zij vinden dat 59% van de extra schadelast door jongeren in de premie van jongeren moet worden doorberekend.

Solidariteitskorting zware auto’s

De ‘solidariteitskorting’ voor een zware auto is minder, namelijk 22%. In de enquête is gevraagd hoe hoog de premie van een zware auto (2.000 kg of meer) moet zijn in vergelijking tot de premie van een lichtere auto. Als er 2 keer zoveel schade wordt gereden, dan vinden de respondenten dat de premie gemiddeld 1,55 keer hoger moet zijn. Met andere woorden: 78% van de schade moeten eigenaars van zware auto’s zelf betalen. Bij gevallen waar de verzekerde zelf geen invloed op heeft (leeftijd) is men meer solidair dan bij gevallen waar men wel een keuze heeft (het gewicht van de auto).

Overige factoren

Vrouwen blijken meer solidair te zijn dan mannen. Dit komt vooral tot uiting bij gevallen waar de verzekerde zelf geen invloed heeft op de hoogte van het risico.

Daarnaast zijn mensen zonder auto of zonder rijbewijs meer solidair dan mensen met auto. Voor de mensen zonder auto of rijbewijs is deze solidariteitsvraag ook meer een hypothetische. Dit kan van invloed zijn.

Andere onderzochte factoren als aantal schadevrije jaren, inkomen, leeftijd, doneren aan goede doelen of doen van vrijwilligerswerk hebben geen significante invloed.

Monitoren van rijgedrag

Een trend is het laten monitoren van het rijgedrag door verzekeraars, waarbij goed rijgedrag een positieve invloed heeft op de premie. De Vereende heeft met RijZeker hiervoor in 2018 een project opgetuigd. Slechts 18% van de respondenten staat negatief tegenover het laten monitoren van het rijgedrag. En 52% wil het eigen rijgedrag laten monitoren door de eigen verzekeraar in ruil voor een lagere premie bij goed rijgedrag.

Uiteindelijk

Uiteindelijk is het van belang dat iedereen zich kan verzekeren, onafhankelijk van het risico en of het eigen gedrag van invloed is op het risico op schade of niet. Dat is waar de Vereende voor staat. Maar natuurlijk zal niet de premie voor iedereen hetzelfde zijn. De Vereende zoekt naar een balans tussen toespitsen op het individuele risico en de premie zo betaalbaar mogelijk houden.

Overzicht jaarverslag 2018 Lees het volledige verslag als PDF