Eisen voor aansprakelijkheid zijn in een sport- en spelsituatie hoger dan daarbuiten

12 juni 2019 - Een groot gedeelte van de Nederlanders doet wel iets aan sport. Het risico dat daarbij ongelukken gebeuren waarbij lichamelijk letsel aan een ander wordt toegebracht is dan ook zeker aanwezig. Maar is er dan sprake van aansprakelijkheid? En wanneer is er sprake van een sport- en spelsituatie? Is het een feit of een fabel dat de eisen voor aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties hoger liggen dan daarbuiten?

Grenzen aan de sport- en spelsituatie

Voor bepaalde sportieve situaties zal er weinig discussie bestaan of er sprake is van een sport- en spelsituatie. Denk bijvoorbeeld aan een voetbal- of hockeywedstrijd waar partijen echt tegenover elkaar in het speelveld staan. Maar ook bij individuele sporten zoals golf of skiën zal snel duidelijk zijn dat het om een sportsituatie gaat. In recreatieve situaties waar verder geen regels zijn afgesproken is het soms lastiger om te bepalen of van een sport- en spelsituatie kan worden gesproken. In de rechtspraak zijn er inmiddels een aantal richtlijnen bepaald die gehanteerd worden om de grenzen hierin vast te stellen.

 

De aard van de activiteit

Wanneer deelnemers zich in een sportieve, competitieve situatie begeven, waarbij spelregels zijn afgesproken is er al snel sprake van een sport- en spelsituatie. De kaders zijn dan duidelijk afgebakend.

Het tijdsbestek waarin de activiteit zich voordoet
Een gedraging wordt niet gezien als gedaan in een sport- en spelsituatie wanneer deze geruime tijd na het einde van die activiteit plaatsvindt. Als je na een voetbalwedstrijd het veld afloopt en je krijgt nog een trap van een tegenstander, dan kan deze tegenstander wel aansprakelijk worden gehouden voor zijn onrechtmatige gedraging. Je hoeft namelijk niet nog een trap te verwachten als de wedstrijd is beëindigd. Deze gedraging valt namelijk niet meer binnen de aard van het voetbalspel.

De plaats waarop de activiteit zich voordoet
In het verlengde van het tijdsbestek ligt de plaats waar de gedraging zich voordoet. Er is geen sprake van een sport- en spelsituatie, wanneer een gedraging van een deelnemer zo ver van het speelveld of –terrein verwijderd is, dat mede deelnemers deze gedraging niet behoeven te verwachten. Bijvoorbeeld in de kleedkamers, ver verwijderd van het speelveld.

De hoedanigheid van betrokken partijen
Het is van belang te beoordelen of de betrokken partijen deelnemen aan een georganiseerde wedstrijd, met daarbij overeengekomen afspraken en regels. Of dat er slechts sprake is van recreatieve bedoelingen. Denk bijvoorbeeld aan een recreatieve fietstocht. Bij zo’n tocht, zonder strikte regels, is er geen sprake van een sport- of spelsituatie.

Hoge aansprakelijkheidsdrempel

In de rechtspraak is bepaald dat schade die binnen het normale spelverloop is toegebracht, strenger wordt getoetst aan de vereisten voor aansprakelijkheid dan daarbuiten. Dit wordt ook wel de “hogere aansprakelijkheidsdrempel” genoemd. Deelnemers aan een sport- of spelsituatie moeten in redelijkheid, tot op zekere hoogte, gevaarlijke, verkeerd getimede en/of slecht doordachte handelingen of gedragingen van elkaar verwachten, als deze voortkomen uit het spel of de sport.

Binnen een sport- en spelsituatie zal dus minder snel een onrechtmatige daad  (conform art. 6:162 BW) worden aangenomen dan daarbuiten. Het “op zeer grove wijze inbreuk maken op de spelregels” kan echter wél als onrechtmatig handelen worden gezien en dat valt dan buiten de sport- en spelsituatie en levert aansprakelijkheid op.

Stel iemand brengt, tijdens een potje tennis, door een slecht getimede bal, zijn medespeler oogletsel toe. In dat geval zal er niet snel sprake zijn van onrechtmatig handelen, maar schade tijdens een sportieve situatie. Dit is schade die in zekere zin kon worden verwacht.

Een rechter zal in deze situaties in de beoordeling ook meenemen of er sprake is van eigen schuld aan de kant van het slachtoffer (art. 6:101 BW). Dat is echter lastig vast te stellen en zal vaak alleen worden aangenomen als het slachtoffer de onrechtmatige handeling heeft uitgelokt of zelf een verkeerde beweging heeft gemaakt.

Geen deelnemer
Het is overigens niet vereist dat het slachtoffer zelf deelnam aan de sport of het spel.
Ook voor toeschouwers geldt de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel. Net als bij schade aan deelnemers moet er bij toeschouwers gekeken worden of de gedraging in het spel te verwachten was.  Als u bij een honkbalwedstrijd op de tribune zit, is de kans aanwezig dat u door een verdwaalde bal geraakt kunt worden.

AansprakelijkheidsverzekeringAls sporters zich aan de spelregels houden zal er in een sport- en spelsituatie dus vrijwel nooit sprake zijn van aansprakelijkheid en wordt schade ook niet vergoed op de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP).

Er zijn een aantal maatschappijen die een losse sport- en spelclausule opnemen die dan toch (voor een gedeelte) tegemoet komen in dit soort situaties. Hiervoor gelden dan vaak een aantal voorwaarden zoals bijvoorbeeld dat het slachtoffer geen medespeler is. De Vereende kent zo’n aanvullende clausule niet.

Actueel
Recent boog de Rechtbank van Den Haag zich nog over een zaak waarin de verzekeraar een beroep deed op de hoge aansprakelijkheidsdrempel ECLI:NL:RBDHA:2019:4173.

Tijdens een introductiefeest van een opleiding sprong een student van het podium waarbij hij in de armen van één van de medestudenten wilde springen. Dat ging mis en hij veroorzaakte blijvend letsel aan de knie van deze medestudent. Volgens de verzekeraar bracht de setting van het feest  met zich mee dat er van een “met sport- en spel vergelijkbare situatie”  gesproken kon worden.

Er werd immers ‘gedanst, gesprongen en op andere wijze fysiek contact met elkaar gezocht’. De Rechtbank ging daar niet in mee. Gedurende het feest had er nog niemand in het publiek gesprongen. Daarnaast was de student die letsel op liep nooit eerder op zo’n feest geweest. In redelijkheid hoefde de student er niet bedacht op te zijn dat hij onverhoeds besprongen kon worden door een andere student. Er was dus geen sprake van een sport- en spelsituatie waardoor een hogere aansprakelijkheidsdrempel gerechtvaardigd zou zijn.

Feit of fabel

Het is dus een feit dat de eisen voor aansprakelijkheid in een sport- en spel situatie hoger zijn dan daarbuiten. Wel is het daarvoor dus zaak om per geval goed vast te stellen of het wel echt om een sport- en spelsituatie gaat.

Auteur
Willem Jonkman, Senior Specialist verzekeringstechniek
Willem Jonkman