Ongeval auto en motorfiets
Een bestuurder van een auto rijdt weg uit een parkeervak om aan de overkant van de weg via een oprit te kunnen keren. Helaas komt het zover niet. Op het moment dat de auto het parkeervak verlaat zonder richting aan te geven, rijdt een motorfiets frontaal tegen het linker voorportier van de auto aan. Beide betrokkenen lopen hierdoor letsel op. In eerste instantie zou je aannemen dat de bestuurder die wegrijdt uit parkeerstand aansprakelijk is voor de schade van de motorrijder. Zij overtrad immers artikel 54 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens (RVV) en had aan al het andere verkeer voorrang moeten verlenen. Daarnaast gaf zij geen richting aan. Ook dat levert een overtreding op (artikel 55 RVV).
Uit het politieonderzoek bleek echter dat de motorrijder te hard gereden had. Hoeveel sneller dan toegestaan kwam niet vast te staan. Ergens tussen 9 en 37 kilometer te hard. Wel bleek uit de schade dat er te snel gereden werd. De rechter die beide gedragingen van bestuurders tegen elkaar afweegt geeft aan dat een voorrangsfout zwaarder weegt dan de overschrijding van de maximumsnelheid. Ook aan te hard rijdend verkeer moet voorrang worden verleend. De snelheid was echter een factor die de kans op een aanrijding en de gevolgen vergroot. Alles afwegend komt de rechter tot een schulddeling van 60% ten laste van de bestuurder van de wegrijdende auto en 40% voor rekening van de motorrijder.
Ongeval twee auto’s
In 2018 wilde een bestuurder van een personenauto linksaf slaan en een voorrangsweg oprijden. Hij kwam tijdens het afslaan in botsing met een neutrale bestelbus bestuurd door een politieman. De bestuurder van de personenauto liep door de aanrijding verwondingen op. Uit het ongevallenonderzoek bleek dat de bestelbus op de voorrangsweg op het moment van de aanrijding tussen 72- en 82km/uur had gereden, terwijl maximaal 50 km/uur was toegestaan. Ook hier stelde de rechter voorop dat een voorrangsfout in het verkeersrecht in het algemeen zwaarder weegt dan een overschrijding van de maximumsnelheid. Ook aan te hard rijdend voorrangsgerechtigd verkeer moet voorrang worden verleend. Daarnaast gaf de bestuurder van de personenauto aan dat hij de bestelbus helemaal niet gezien heeft, terwijl het zicht voor beide bestuurders onbelemmerd was.
De Rechtbank was van oordeel dat de hoge snelheid heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat 2/3 van de schuld voor deze aanrijding aan de kant van de personenauto lag en 1/3 bij de bestuurder van de bestelbus.
Conclusie
Uit deze zaken blijkt dat aan de voorrangsregel tussen gelijkwaardige verkeersdeelnemers grote waarde wordt gehecht voor de bepaling van de aansprakelijkheid, maar dat een hoge snelheid wel degelijk van invloed kan zijn op de uiteindelijke schuldverdeling.
Auteur
Hans van der Wouden, Senior specialist verzekeringstechniek