De Wwft voor makelaars

Reikwijdte

Met enige regelmaat krijgen wij vragen van makelaars of bemiddelaars over de (reikwijdte van de) Wet ter voorkoming van witwassen en financiering terrorisme (de Wwft). Makelaars kunnen bewust of onbewust een faciliterende rol spelen bij witwassen of terrorismefinanciering. Artikel 1, lid 1, sub a, onder 14 Wwft bepaalt om die reden dat tussenpersonen als bedoeld in artikel 62 van het Wetboek van Koophandel, voor zover deze bemiddelen bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen, als instelling in de zin van de Wwft gelden.

Hierbij gaat het uitsluitend om diensten die direct of indirect met de aan- en verkoop van onroerende zaken te maken hebben. Het maakt daarbij in beginsel geen verschil of de koopakte wordt opgesteld door een notaris of niet. Ook een makelaar die de koopakte niet zelf opstelt, moet in beginsel gewoon voldoen aan de verplichtingen die volgen uit de Wwft.

Huur en verhuur vallen niet onder de Wwft. Voor taxateurs geldt daarentegen wel dat zij onder de Wwft vallen. Op taxateurs rust niet de verplichting om een cliëntenonderzoek uit te voeren (waarover hierna meer), maar wel om melding te doen van ongebruikelijke transacties.

 

De Wwft in a nutshell

De Wwft kent vier kernverplichtingen. Ten eerste het verrichten van een gedegen – standaard, vereenvoudigd of verscherpt – cliëntenonderzoek (artikel 3 – 8 Wwft) op basis van een risicoanalyse. Zowel de eigen opdrachtgever als de wederpartij van de opdrachtgever dienen onderzocht te worden (artikel 3 lid 2 jo. artikel 3 lid 12 Wwft). Het betreft hier de wederpartij met wie daadwerkelijk een overeenkomst tot stand is gebracht. Een makelaar mag zich niet verschuilen achter het werk van de notaris op dit vlak. Ten tweede het onverwijld melden van verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties bij de Financial Intelligence Unit (FIU) (artikel 16 Wwft) aan de hand van objectieve en/of subjectieve indicatoren. Ten derde het aanbieden van periodieke opleidingen aan medewerkers zodat ze in staat zijn ongebruikelijke transacties te herkennen en een cliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren (artikel 35 Wwft) en ten vierde het adequaat vastleggen van de resultaten van het cliëntenonderzoek en de risicobeoordeling om op verzoek te verstrekken aan de toezichthouders (artikel 33 Wwft).

Een makelaar mag volgens de Wwft geen opdracht aannemen en/of een transactie uitvoeren voordat het cliëntenonderzoek is afgerond of wanneer het cliëntenonderzoek niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Wij begrijpen dat dit soms op gespannen voet kan staan met de dagelijkse praktijk. Zeker in een ‘oververhitte’ markt wordt er vaak snel (en mondeling) geschakeld. Het is in ieder geval zaak om dan het cliëntenonderzoek niet uit het oog te verliezen en evenzogoed gelijktijdig op te starten. De wetsgeschiedenis biedt overigens wel de mogelijkheid om delen van het cliëntenonderzoek (zoals verificatie) enige tijd later uit te voeren (bij een ‘laag’ witwasrisico). Dienstverlenende instellingen, waaronder makelaars, fungeren volgens de wetgever immers als poortwachters die de integriteit, stabiliteit en reputatie van de financiële sector (mede) beschermen.

Wat brengt de toekomst?

Omdat met de bestrijding van witwassen en financiering van terrorisme een groot maatschappelijk belang gemoeid is, worden anti-witwasregels continu aangepast en verscherpt. Op 5 juli 2015 heeft het Europese Parlement de vierde Europese Anti-witwasrichtlijn aangenomen, die vervolgens in juli 2016, naar aanleiding van de Panama Papers, deels is gewijzigd. In navolging op de vierde AMLD heeft de Minister van Financiën op 5 juli 2016 respectievelijk 31 maart 2017 het concept wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn (EU) 2015/849[1] en het concept wetsvoorstel uiteindelijk belanghebbenden (UBO)-register[2]ter consultatie gelegd. Belangstellenden kunnen hierop reageren met input en kritiek, zoals de NVM en KNB eerder ook al hebben gedaan. De implementatietermijn van de vierde Europese Anti-witwasrichtlijn verloopt op 26 juni 2017 en zoals het er nu uitziet gaat Nederland die deadline niet halen. Hieronder zijn puntsgewijs de hoofdpunten uit de richtlijn opgenomen, zodat daarop reeds kan worden geanticipeerd bij het aanpassen van het eigen kantoorbeleid.

 

Hoofdpunten uit het concept wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn (EU) 2015/849 en de Implementatiewet registratie UBO’s:

/ verscherping en uitbreiding van de risicogebaseerde benadering;
/ instellingen dienen voor elke cliënt/transactie een risicoanalyse te maken met het bijpassende cliëntenonderzoek;
/ wegvallen van de verwijzing naar het vereenvoudigd cliëntenonderzoek;
/ verruiming van de politically exposed person (PEP) en de Ultimate Beneficial Owner (UBO)-definitie;
/ introductie van een uitgebreider bestuursrechtelijk kader voor het sanctioneren van overtredingen;
/ invoering van een centraal UBO-register met gedeeltelijk openbare gegevens, en
/ een terugmeldingsplicht voor Wwft-instellingen en bevoegde autoriteiten in geval er geringe twijfel bestaat over de juistheid of volledigheid van bepaalde UBO-informatie.

Wij verwachten dat de NVM en/of andere organisaties te zijner tijd met praktijkvoorbeelden en suggesties komen voor uw kantoorbeleid, zodra duidelijk is hoe de gewijzigde wet zal luiden. Uiteraard kunt u in de tussentijd uw vragen ook stellen aan uw contactpersoon bij de Vereende.

 

Cornélie Arnouts MRE MRICS (Dentons Boekel)
Jurjan Geertsma (JahaeRaymakers)

 

 

 

1 Concept wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn (EU) 2015/849 (Concept Wwft), te vinden op: 
https://www.internetconsultatie.nl/implementatiewetvierdeantiwitwasrichtlijn
2 Concept wetsvoorstel ter implementatie van het registratie uiteindelijk belanghebbenden, te vinden op: https://www.internetconsultatie.nl/implementatiewetregistratieuiteindelijkbelanghebbenden