Grenzen aan de nazorgplicht van de assurantieadviseur nader bezien


6 oktober '21 - De zorgplicht van de assurantieadviseur is regelmatig onderwerp van discussie in de rechtszaal. Daarbij staat dan de vraag centraal of de assurantieadviseur de belangen van zijn cliënt heeft behartigd zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwaam, redelijk handelend beroepsgenoot. Bij de beantwoording van die vraag dient de rechter rekening te houden met alle feiten en omstandigheden.

Een casus

Onlangs heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen over de omvang van de zorgplicht van de assurantieadviseur, waarbij het meer specifiek ging om de vraag naar de waarschuwingsplicht van de assurantieadviseur bij gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de klant.[1]

De zaak gaat daarmee over de omvang van de zorgplicht in de nazorgfase, die intreedt nadat de assurantieadviseur heeft geadviseerd over en bemiddeld bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomsten. Zodra de verzekeringen tot stand zijn gekomen rust op de assurantieadviseur nog de opdracht om nazorg te verlenen.

De feiten

De wat bijzondere feiten in de zaak die het Hof Arnhem-Leeuwarden beoordeelde, zijn als volgt:

De assurantieadviseur heeft voor de klant bemiddeld bij de totstandkoming van enkele schadeverzekeringen (opstal, pleziervaartuig, avp), een ziektekostenverzekering en een pensioenverzekering. De assurantieadviseur droeg vanaf 2007 de premies aan de verzekeraars af en bracht die vervolgens bij de klant in rekening. Door een administratieve fout heeft de assurantieadviseur de premies echter jarenlang niet geïncasseerd bij de klant. Er zijn ook geen herinneringen gestuurd. Toen de assurantieadviseur daar in 2018 achter kwam, is de klant verzocht alsnog de voorgeschoten premies te voldoen. De premies, uitgezonderd die voor de pensioenverzekering, waren intussen namelijk wel steeds gewoon door de assurantieadviseur aan de verzekeringsmaatschappijen betaald. De facturen voor de pensioenverzekering zijn door de verzekeraar steeds direct naar (het bedrijf van) de klant gestuurd.

De klant weigert de voorgeschoten premies te betalen, waarop de assurantieadviseur een incassoprocedure start. In die procedure stelt de klant dat de assurantieadviseur juist schade aan hem moet vergoeden, omdat de assurantieadviseur zijn zorgplicht zou hebben geschonden. De klant was in 2010 namelijk gescheiden en zijn bedrijf was in 2009 failliet gegaan. De assurantieadviseur was daarvan op de hoogte, maar had nooit contact opgenomen om de verzekeringsportefeuille af te stemmen op de gewijzigde persoonlijke situatie van de klant. De klant stelde dat indien dat wel was gebeurd, hij een aantal andere beslissingen zou hebben genomen. Zo zou hij de ziektekostenverzekering hebben gewijzigd naar een verzekering met een lagere premie en zou hij de pleziervaartuigverzekering en de reisverzekering hebben opgezegd wegens verkoop van de boot. Volgens de klant is de assurantieadviseur door geen contact met hem op te nemen tekortgeschoten in zijn zorgplicht en aansprakelijk voor de schade die de klant stelt te hebben geleden doordat geen gesprekken over de verzekeringen zijn gevoerd.  

Uitspraak van het hof

Het hof acht dat verwijt niet terecht. Het hof stelt eerst voorop dat de assurantieadviseur in beginsel de taak heeft de verzekerde opmerkzaam te maken op de gevolgen voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen als hem feiten bekend zijn geworden of bekend behoorden te zijn die daarop van invloed kunnen zijn. Dat is de algemene lijn zoals die is ontwikkeld in de rechtspraak als het gaat om de verplichtingen in de nazorgfase [2]. De omvang van die verplichting is afhankelijk van de afspraken tussen partijen en de omstandigheden van het geval.

Het Hof overweegt vervolgens dat die waarschuwingsplicht met name van belang is bij gewijzigde omstandigheden die tot gevolg hebben dat schades die voorheen verzekerd waren niet langer of in mindere mate voor vergoeding in aanmerking komen. Ofwel; indien de omstandigheden leiden tot een wijziging in de dekking. Een echtscheiding of bedrijfsfaillissement als zodanig heeft echter geen invloed op de dekkingsgraad van de particuliere verzekeringen van de klant en hoeft op zichzelf ook geen aanleiding te zijn tot aanpassing daarvan, zo overweegt het hof.

Daarmee nuanceert het hof met dit arrest de waarschuwingsplicht in de nazorgfase. Een assurantieadviseur die in algemene zin van gewijzigde persoonlijke omstandigheden van een verzekeringsnemer kennis neemt – zoals een echtscheiding of zakelijke problemen - hoeft niet enkel en uitsluitend op grond daarvan in contact te treden met de klant (zie onder 3.8 van het arrest). Dat kan anders zijn als er afspraken zijn gemaakt om de verzekeringsportefeuille regelmatig door te nemen, maar dat was in deze zaak niet het geval.

In het arrest benadrukt het hof dat de klant ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. Indien de gewijzigde omstandigheden voor een klant zelf aanleiding zijn om zijn verzekeringen aan te passen of hij daarover vragen heeft, ligt het op de weg van de klant zelf om daarover contact op te nemen met de assurantieadviseur. Het hof overweegt in dat kader dat de assurantieadviseur, aan wie niet was gemeld dat de boot was verkocht, ervan mag uitgaan dat de klant na verkoop van de boot zelf bedenkt dat de pleziervaartuigverzekering kan worden beëindigd en daarover dan contact opneemt met de assurantieadviseur.

Wat betreft de pensioenverzekering overweegt het hof, tot slot, dat de assurantieadviseur weliswaar nauw was betrokken bij het adviestraject, maar dat daarna het contact en de (moeizame) premie incasso rechtstreeks tussen de klant en de verzekeringsmaatschappij liep. Dan valt de assurantieadviseur geen verwijt te maken dat er over de pensioenpolis geen contact is opgenomen met de klant. Hieruit volgt dat de fase van nazorg of beheer niet automatisch na een adviestraject intreedt. In dit geval was dat voor de pensioenverzekering niet zo, nu na het afsluiten van die verzekering het contact direct tussen de klant en de verzekeraar liep.

Conclusie

Kortom:  de zorgplicht van de assurantieadviseur strekt zich enkel uit tot verzekeringen waarvoor hij daadwerkelijk de opdracht heeft om nazorg te verlenen. Een wijziging in de persoonlijke omstandigheden van de klant hoeft als zodanig voor de assurantieadviseur geen aanleiding te zijn om contact op te nemen met de klant. Dat kan anders zijn als is afgesproken dat de verzekeringen regelmatig worden doorgenomen. De assurantieadviseur dient wel contact op te nemen wanneer voor hem kenbaar is dat de wijziging in de persoonlijke omstandigheden gevolgen heeft voor de dekking of noopt tot aanpassing van de verzekering, bijvoorbeeld omdat hij weet dat de echtelijke woning vanwege een echtscheiding zal worden verkocht. Op de klant rust wat betreft het melden van de gevolgen van de wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden voor de verzekeringen ook een eigen verantwoordelijkheid contact op te nemen, als die omstandigheden voor hemzelf aanleiding zijn tot wijzigingen of vragen. 

 

[1] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 7 september 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8472.
[2] Het arrest Brals/Octant (HR 1 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0122 m.n. onder 3.4.1) wordt in de rechtspraak als richtinggevend beschouwd. Zie verder ook bijvoorbeeld GC 2018-339, waarin de GC Kifid in navolging van het arrest Brals/Octant overweegt: “De assurantietussenpersoon heeft de verplichting om periodiek aandacht te besteden aan de verzekeringen die hij in zijn portefeuille heeft. De omvang van de verplichting is afhankelijk van wat partijen daarover zijn overeengekomen en de omstandigheden van het geval zoals de aard van de verzekeringen en de omvang van de provisie die voor het beheer van de verzekering wordt ontvangen.”

 

Auteur

Manon Pluymen, advocaat bij JPR Advocaten

auteur-jpr-Manon Pluymen

Tags