Hoewel er al behoorlijk aan de bezwaren van de landbouwbranche, zowel financieel als praktisch, is tegemoetgekomen, blijven er argumenten aangevoerd worden tegen een kentekenplicht voor landbouwvoertuigen.
Hoewel er al behoorlijk aan de bezwaren van de landbouwbranche, zowel financieel als praktisch, is tegemoetgekomen, blijven er argumenten aangevoerd worden tegen een kentekenplicht voor landbouwvoertuigen.
Het meest recente argument dat landbouwverkeer nauwelijks op de openbare weg komt, heeft er wellicht mede voor gezorgd dat de Tweede Kamer medio december vorig jaar tegen invoering van een kentekenplicht voor landbouwvoertuigen stemde. In dit artikel zetten wij de voordelen van een kentekenplicht en de argumenten tegen voor u op een rijtje.
Onlangs heeft de Tweede Kamer niet ingestemd met een kentekenplicht voor landbouwvoertuigen.
De kentekenplicht zou worden uitgebreid voor gemotoriseerde (en getrokken) voertuigen die op de openbare weg rijden. De uitbreiding zou per 1 januari 2017 gaan gelden voor:
De kentekenregeling brengt een goede registratie van landbouwvoertuigen en -machines met zich mee. Daardoor worden diefstal, heling en fraude bemoeilijkt. In ieder geval zou het traceren en terugbrengen van gestolen materiaal er zowel landelijk als internationaal door bevorderd worden.
Ook de controle van de verzekeringsplicht wordt vergemakkelijkt met de kentekening van landbouwvoertuigen.
Een ander punt is de wirwar van voertuigsoorten en categorieën die er in de landbouwsector is ontstaan. Met de kentekenregeling zou elk voertuig terug te voeren zijn tot een wettelijke categorie waar automatisch bepaalde technische eisen en gedragsregels aan verbonden zijn. Op het kentekenbewijs kun je namelijk zien tot welke categorie een voertuig behoort. Dat maakt gelijk een einde aan de onduidelijkheid over de vraag aan welke eisen een specifiek voertuig moet voldoen.
Ook de discussie over motorvoertuigen met beperkte snelheid (mmbs) zorgt door mazen in de huidige wetgeving voor veel onduidelijkheid. In die categorie vallen ook de omgebouwde personen- en bestelauto’s. Dit zou met de kentekenregeling gelijk achterhaald zijn. Het hangt dan niet meer af van de bestemming die de gebruiker van het voertuig er zelf aan geeft.
Een ander punt is de snelheid. Met de kentekenregeling zou tegelijk de toegestane snelheid van bepaalde categorieën landbouwvoertuigen verhoogd worden tot 40 kilometer per uur. Europese regelgeving schrijft voor die categorie namelijk met ingang van 2018 kentekenplicht voor, dus hier moet nog wel een oplossing voor gevonden worden. Er zijn tegenwoordig landbouwvoertuigen die net zo groot zijn als een vrachtauto en aanzienlijk hogere snelheden kunnen bereiken dan op dit moment is toegestaan.
Als laatste zou door de kentekenplicht het goederenvervoer met deze voertuigen beter geregeld en gecontroleerd kunnen worden wanneer dat niets te maken heeft met hun branche. Dit vervoer leidt gemakkelijk tot ongelijke concurrentie met de transportbranche.
Het onderwerp is van groot belang en speelt al lang. Keer op keer worden echter nieuwe bezwaren ingebracht tegen het voorstel om landbouwvoertuigen op te nemen in het kentekenregister van de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) en te voorzien van een kentekenplaat. Diverse ministers en staatssecretarissen zijn zowel financieel als praktisch behoorlijk tegemoetgekomen aan de bezwaren van de landbouwbranche. Zo is afgezien van een verplichte APK voor landbouwvoertuigen en een eerste keuring voor kentekenafgifte. Ook bleef de verplichting van een kentekenplaat beperkt tot de achterzijde van een voertuig.
Een argument dat nu wordt aangevoerd, is dat landbouwverkeer nauwelijks op de openbare weg komt. Of dit argument steek houdt, valt te bezien. Iedereen kent situaties dat hij wordt opgehouden omdat hij op de weg achter een landbouwvoertuig rijdt.
Bovendien groeien de mmbs-en nog dagelijks in aantal en worden deze dan ook steeds meer in het straatbeeld gewoongoed.
Andere argumenten om de kentekenplicht niet in te voeren, zijn een flinke lastenverzwaring voor boeren en de verkeersveiligheid die er niet op vooruit zou gaan.