In feite komt een vordering te vervallen op het moment dat de vordering wordt betaald. Subrogatie is hierop een uitzondering. Door de betaling gaat de vordering van het slachtoffer over naar de verzekeraar die de schade betaald heeft. Hierdoor krijgt de verzekeraar als “derde” een vordering op de veroorzaker van de schade. Omdat dit afwijkt van de normale gang van zaken, is er in de wet een artikel opgenomen; artikel 7:962 BW. Dit verhaalsrecht geldt alleen voor de particuliere schadeverzekeraars en is niet van toepassing op sommenverzekeringen (zoals een ongevallenverzekering).
Voorbeeld
Stefan heeft zijn auto volledig casco verzekerd. Peter is als uitzendkracht werkzaam voor dezelfde werkgever als Stefan. Op een dag rijdt Peter met zijn auto tegen de geparkeerde auto van Stefan. Er ontstaat een schade van € 5000,- aan de auto van Stefan. Deze schade is gedekt op de cascoverzekering van Stefan en na het melden van de schade keert de verzekeraar het volledige bedrag aan Stefan uit. Er is hier sprake van een onrechtmatige daad door Peter waardoor Stefan een vordering op hem krijgt. Door subrogatie treedt de verzekeraar in de rechten van Stefan en verkrijgt deze dus vervolgens een vordering op de Peter.
Belangen verzekeraar
Artikel 7:962 BW kent nog een aantal aanvullende bepalingen. In lid 1 is bepaald dat de verzekerde zich, nadat het risico zich heeft verwezenlijkt, moet onthouden van elke gedraging welke aan het recht van de verzekeraar tegen die derden afbreuk doet. Dat komt erop neer dat Stefan bijvoorbeeld niet op eigen houtje een schikking met Peter mag treffen of afstand mag doen van verhaal.
Voorrang van verzekerde bij verhaal
Daarnaast is er een bepaling opgenomen als zowel het slachtoffer als de verzekeraar een vordering hebben. Wanneer de verzekeraar om bepaalde redenen maar € 3000,- zou vergoeden blijft Stefan met een vordering van € 2000,- zitten. Indien Peter onvoldoende verhaal biedt of zijn aansprakelijkheid contractueel of wettelijk is beperkt, is het de vraag welke vordering voor gaat. Hier geeft lid 2 van artikel 7:962 BW uitsluitsel: de verzekeraar kan de vordering waarin hij is gesubrogeerd, niet ten nadele van het recht op schadevergoeding van de verzekerde laten komen. De vordering van Stefan gaat dus voor. Deze bepaling is dwingend recht, waarvan dus niet kan worden afgeweken.
Verhaalsimmuniteit
In art. 7:962 lid 3 is bepaald op welke personen verhaal is uitgesloten. Dit gaat om een aantal met name genoemde categorieën personen waarmee het slachtoffer een directe band heeft. Denk aan de echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of bloedverwanten in rechte lijn van de verzekerde. Eén van die personen is ook de persoon in dienst bij dezelfde werkgever als het slachtoffer. Peter is in dienst als uitzendkracht. In het Anderzorg-arrest* bepaalde de Hoge Raad dat een uitzendkracht die bij dezelfde werkgever werkt, niet als een werknemer als bedoeld in lid 3 mag worden gezien. Verhaal is dus mogelijk op Peter. De Hoge Raad vindt het niet de taak van de rechter de kring van personen waarop verhaald kan worden uit te breiden. Dat hoort thuis bij de wetgever.
*Hoge Raad 28-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3461