2 oktober 2019 - Gemoedsbezwaarden vinden het afsluiten van verzekeringen in strijd met Gods voorzienigheid. God bestuurt alle dingen en niets in het leven gebeurt bij toeval. De minister heeft destijds, om deze groep tegemoet te komen, een uitzonderingspositie in het leven geroepen voor gemoedsbezwaarden. Hij kan een gemoedsbezwaarde een vrijstelling geven voor alle verplichte verzekeringen. Voorwaarden voor deze vrijstelling zijn dat een gemoedsbezwaarde geen enkele verzekering heeft en een officieel verzoek heeft ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Tegenwoordig wordt de vrijstelling voor een autoverzekering afgegeven door het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden (FMG), op het mandaat dat het fonds van het ministerie heeft ontvangen. Nederland is het enige land in Europa dat een dergelijke uitzondering kent. Er zijn ongeveer 5.000 gemoedsbezwaarden in Nederland. De grootte van deze groep is al jaren vrij constant.
Een gemoedsbezwaarde betaalt geen verzekeringspremie. Hij betaalt een bedrag aan het FMG. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding voor de administratieve kosten en een bijdrage aan het Waarborgfonds om eventuele toekomstige schades te betalen. Het kapitaal van het fonds heeft een afgesproken onder- en bovengrens. Naarmate het kapitaal krimpt en de ondergrens nadert, wordt de bijdrage het daarop volgend jaar hoger en wanneer het kapitaal de bovengrens nadert wordt de bijdrage het volgend jaar lager. Het te betalen bedrag wordt vastgesteld door de financieel directeur van de Vereende en wordt door Ministerie van Financiën geaccordeerd en gepubliceerd in de Staatscourant. De Vereende voert de taken van het Waarborgfonds Motorverkeer uit, waaronder ook het FMG valt.
Bij verzekeraars is er op basis van een risicoanalyse een aantal factoren vastgesteld dat invloed heeft op de premie, zoals leeftijd van de bestuurder, type auto, postcodegebied. Maar ook fraude-, schade- of crimineel verleden. Daarnaast heeft het rijden van schade invloed op de Bonus Malus regeling. Bij gemoedsbezwaarden is dit niet van toepassing. Iedereen betaalt dezelfde bijdrage, ongeacht van bovenstaande factoren.
Wanneer een gemoedsbezwaarde een verkeersongeval veroorzaakt, zal de schade door de gemoedsbezwaarde zelf moeten worden vergoed. Indien de gemoedsbezwaarde de schade niet kan betalen of niet tot overeenstemming kan komen met de schadevorderende partij, heeft de schadelijdende partij de mogelijkheid om een verzoek om schadevergoeding bij het Waarborgfonds in te dienen. Het Waarborgfonds beoordeelt allereerst of de gemoedsbezwaarde daadwerkelijk aansprakelijk is voor het ontstaan van de schade en vergoedt de schade indien dit het geval is. Het Waarborgfonds verhaalt vervolgens de schade op de gemoedsbezwaarde.
Wat wij in de praktijk geregeld zien, is dat de kerkgemeenschap waar de gemoedbezwaarde onderdeel van uitmaakt hem zo nodig financieel steunt bij het betalen van de schade. Vaak betaalt de gemoedsbezwaarde een deel van zijn salaris aan de kerkgemeenschap en zal deze gemeenschap (moreel verplicht) de gemoedsbezwaarde ondersteunen wanneer deze dat nodig heeft.
Een verplichte autoverzekering
In 1896 reed waarschijnlijk de eerste auto in Nederland. Gedurende het begin van de twintigste eeuw werden auto’s steeds gangbaarder in Nederland. Vrij snel daarna kwam de discussie op gang over een mogelijke verzekeringsplicht voor autobezitters. In 1927 werd een eerste wetsvoorstel hiertoe ingediend, maar deze haalde het niet omdat het toentertijd te ingrijpend was. In 1965 trad uiteindelijk een wet in werking die alsnog een verzekering voor elke autobezitter verplicht maakte, de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). Volgens toenmalig minister van Justitie Albert Beerman kende de wet een juridisch novum. De benadeelde kon namelijk direct een schade indienen bij de WAM-verzekeraar zonder dat de benadeelde hoefde te weten wie de schade had veroorzaakt. Hij hoefde alleen maar te weten met welk motorvoertuig het ongeval was veroorzaakt en er moest vast staan dat de bestuurder van dat motorrijtuig aansprakelijk was. Het doel van de WAM was het waarborgen dat de schade van slachtoffers van verkeersongevallen wordt vergoed.
Er was toen een groep mensen die vanuit geloofsovertuiging bezwaar maakte tegen een verplichte verzekering, de zogenaamde gemoedsbezwaarden.
Om het voor u wat concreter te maken, hebben we een tweetal fictieve voorbeelden opgesteld:
Blijvend letsel
Een gemoedsbezwaarde ondernemer in een tractor rijdt een andere ondernemer op de fiets aan. De fietser raakt ernstig en blijvend gewond. De fietser kan door het opgelopen letsel niet meer voor inkomen zorgen. De chauffeur van de tractor moet een vergoeding van € 300.000 betalen. Het Waarborgfonds betaalt deze vergoeding en verhaalt het bedrag op de gemoedsbezwaarde. Deze ondernemer kan met behulp van zijn kerkgemeenschap de helft in één keer betalen. Per maand lost hij vervolgens € 1.000 af om de rest van de schuld af te betalen. Wanneer deze ondernemer besluit om zijn boerderij te verkopen, omdat hij wil verhuizen, kan het Waarborgfonds als primaire schuldeiser alsnog het resterende bedrag claimen.
Verhuur van auto’s
Een gemoedsbezwaarde bezit 2 luxe sportauto’s. Een kennis wil graag een auto huren voor zijn trouwerij. Deze kennis is geen gemoedsbezwaarde en wil graag deze prijzige auto tijdelijk verzekeren. De gemoedsbezwaarde vraagt aan het FMG of dat mag. Een gemoedsbezwaarde mag niet zijn eigendom verzekeren of laten verzekeren door een ander. Dit was dus niet mogelijk en de kennis heeft een andere trouwauto moeten regelen.
Auteur
Roland Verhoef, Senior adviseur Marketing & Communicatie