Inboedelverzekeringen van de Vereende worden standaard afgesloten via een assurantieadviseur. De Vereende biedt de eindklant daarbij steevast de mogelijkheid om een garantie tegen onderverzekering af te sluiten. “Dat is in alle gevallen aan te bevelen”, licht Martin de Ruijter toe. Hij is senior acceptant bij de Vereende. “Het kost de verzekerde niets extra’s. De verzekerde kan er ook bewust voor kiezen om een lagere waarde te verzekeren, dan betaalt hij een lagere premie. Maar dat is dan voor eigen risico.” (Lees hoe nadelig dit kan uitpakken in het kader Onderverzekerd? Pech!)
Om de verzekerde som te kunnen garanderen, gebruikte de Vereende voorheen de Inboedelwaardemeter van het Verbond van Verzekeraars. De Ruijter: “Die werkte op basis van allerlei criteria: leeftijd, gezinssamenstelling, oppervlakte van de woning. Er moesten veel gegevens worden ingevuld. Dat ging niet altijd correct. Bijvoorbeeld, de oppervlakte van de woning werd niet goed ingevuld. Daarom zijn we overgestapt op de systematiek van Infofolio: dit bedrijf heeft een model ontwikkeld waarmee na doorgeven van postcode en huisnummer, met één druk op de knop kan worden ingeschat wat de inboedelwaarde van de woning is.”
Berg met data
Thomas de Wilde, accountmanager Sales & Marketing bij Infofolio, legt uit hoe dit werkt. “Wij beheren een grote hoeveelheid data, gebaseerd op zo’n vijftig openbare bronnen en registers. Zoals het kadaster, gemeenteadministraties, en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarnaast werken we samen met partijen die data aanleveren, die niet vrij verkrijgbaar is, zoals informatie over zonnepanelen. Alle data koppelen we zoveel mogelijk aan een adres. We kijken naar alle gegevens van een woning: soort, omvang, oppervlakte.”
Om uit die berg met data zinvolle informatie te genereren, heeft Infofolio econometrische modellen ontwikkeld. Eén daarvan is het Iris-model, dat de Vereende gebruikt. De Wilde: “Hiermee kunnen we van iedere woning in Nederland een modelmatig bepaalde waarde-indicatie aangeven van de inboedel. Vanzelfsprekend zijn al onze modellen getoetst aan referentie-objecten, ze zijn dus geijkt.” Uiteraard houdt de Vereende zich bij het gebruik van data aan de geldende privacyregels en blijven wij binnen de reikwijdte van het Ethisch kader datatoepassingen van het Verbond van Verzekeraars.
Onderverzekerd? Pech!
Paul de Lange, schadebehandelaar bij de Vereende, rekent voor wat de gevolgen kunnen zijn van onderverzekering: “Stel, iemand claimt een schade aan zijn inboedel van € 1.000. Op het polisblad staat dat de inboedel € 80.000 waard is. Maar de expert die ter plaatse de schade komt opmeten, ziet dat de verzekerde som tenminste rond de € 100.000 moet liggen.
“De expert voert dan een berekening uit: hij deelt de verzekerde som die bij ons bekend is door de werkelijke waarde, en vermenigvuldigt de uitkomst met het schadebedrag. Dan houdt de klant – ik laat het eigen risico nu even buiten beschouwing – een uitkering over van € 800. Had de klant een garantie tegen onderverzekering afgesloten, dan had hij het volledige schadebedrag uitgekeerd gekregen.”
Speciale gevallen
Dat is handig voor de eindklant én voor de assurantieadviseur, zegt De Ruijter. “Die hoeft niet meer allerlei formulieren in te vullen. “De extra tijd die overblijft, kan besteed worden aan de uitzonderingen.” Want er zijn een paar speciale gevallen. Bijvoorbeeld als de klant in een aanleunwoning bij een zorginstelling woont. “Dat zijn vaak heel kleine objecten. Aan een inboedelwaarde van tien, vijftienduizend euro heb je dan meer dan voldoende.”
Ook bij grote woningen – vanaf pakweg vierhonderd vierkante meter – is het model minder betrouwbaar. De Wilde: “Dat heeft twee redenen: als iemand heel groot woont, is de kans groot dat hij of zij ook een heel dure inboedel heeft. Daarnaast zijn er niet zoveel woningen van die grootte. Er zijn dus niet zoveel referenties.” In zo’n geval bepaalt de Vereende de waarde in samenspel met een eigen opgave, meestal in de vorm van een taxatie.
Bijzondere bezittingen
Per slot van rekening moet de klant bijzondere bezittingen zoals juwelen, sieraden en kunst of antiek apart opgeven. “Maar verder kan een klant in principe altijd een garantie tegen onderverzekering krijgen”, verzekert De Ruijter. “Ook als hij of zij meer waarde bezit dan standaard. Bijvoorbeeld in de vorm van dure elektronica, meubels, kleding of designtassen.”
Natuurlijk blijft het gissen naar de exacte waarde van een inboedel. De Ruijter: “Het gaat toch om een inschatting, dat was bij de Inboedelwaardemeter ook al zo. Maar de klant heeft daar geen last van. Die weet dat zijn waarde gegarandeerd is en dat hij correct verzekerd is.” De Wilde: “Het model werkt met objectieve data. Terwijl, flauw gezegd: stuur drie taxateurs naar een woning en je krijgt drie verschillende waarden.”
Indexering
Elke maand actualiseert Infofolio de data en ontvangt de Vereende een nieuwe set gegevens. “Zo kunnen wij garanderen dat wij continu de meest betrouwbare waarde-indicatie afgeven op grond van de meest actuele data”, zegt De Wilde. “Ook wordt onverhoopt verkeerde input binnen een maand hersteld. Bovendien houdt het model rekening met indexeringen. Daarvoor gebruiken we de meest recente Consumentenprijsindex van het CBS.”
Vanwege de hoge inflatie is de indexering voor inboedels dit jaar hoog: rond de zeventien procent, vergelijkbaar met die van het Verbond. De garantie tegen onderverzekering blijft echter steeds zoals die is.